Ze zijn er weer! Raapstelen, ook wel steeltjes of kelen genoemd, zijn zo’n beetje de eerste groente die in het voorjaar van de volle grond geoogst kunnen worden. Misschien dat mensen er daarom zo naar uit kijken en deze ‘steeltjes’ zo populair zijn? Ze hebben de belofte van voorjaar, zon, zomer en verse groenten in zich.

Ook als je een moestuin hebt – zoals wij dit jaar ook weer druk aan het proberen zijn – zijn steeltjes ideaal. Ze groeien snel en als het een beetje meezit, kun je na 3 weken al oogsten. En dan blijf je oogsten… je eet de hele week raapstelen; in de stamppot (want dat hoort), door je omelet, in de salade, door de risotto. En dan nog blijven de raapstelen komen. Omdat mijn inspiratie een beetje op was, ging ik eens kijken wat anderen van raapstelen maken. Ik kwam onder andere een receptje tegen voor raapstelenpesto.

Zo gezegd, een kwartier later had ik een intens groen bakje pesto voor me staan. Natuurlijk niet volgens het gevonden recept, maar met mijn eigen invulling ervan. Je kunt in plaats van zonnebloempitten ook pijnboompitten gebruiken, maar die heb ik niet standaard in huis, misschien wordt de smaak daar iets luxer van.

Ik maakte een best wel smeerbare pesto, wil je ‘m dunner, dan kun je extra olie, citroensap of een scheutje water toevoegen.

Lekker op toastjes, bij gebakken aardappeltjes of gewoon op een boterham met kaas!

1. Pers het teentje knoflook, of hak het heel fijn.
2. Was de raapstelen en snijd ze eventueel in grove stukken.
3. Doe de raapstelen, zonnebloempitten en knoflook in een keukenmachine (of in een maatbeker als je een staafmixer gebruikt).
4. Voeg de olie en de kaas toe en pureer alles tot een gladde dip. Breng op smaak met citroensap, zout en peper.

Klaar is je raapstelenpesto!